NL: bitmappen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gebitmapt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik bitmap jij bitmapt hij bitmapt wij bitmappen jullie bitmappen zij bitmappen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gebitmapt jij hebt gebitmapt hij heeft gebitmapt wij hebben gebitmapt jullie hebben gebitmapt zij hebben gebitmapt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik bitmapte jij bitmapte hij bitmapte wij bitmapten jullie bitmapten zij bitmapten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gebitmapt jij had gebitmapt hij had gebitmapt wij hadden gebitmapt jullie hadden gebitmapt zij hadden gebitmapt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal bitmappen jij zult bitmappen hij zal bitmappen wij zullen bitmappen jullie zullen bitmappen zij zullen bitmappen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gebitmapt hebben jij zult gebitmapt hebben hij zal gebitmapt hebben wij zullen gebitmapt hebben jullie zullen gebitmapt hebben zij zullen gebitmapt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou bitmappen jij zou bitmappen hij zou bitmappen wij zouden bitmappen jullie zouden bitmappen zij zouden bitmappen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gebitmapt hebben jij zou gebitmapt hebben hij zou gebitmapt hebben wij zouden gebitmapt hebben jullie zouden gebitmapt hebben zij zouden gebitmapt hebben
|
| Gebiedende wijs |
bitmap
|
| Aanvoegende wijs |
| bitmappe |