Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: binnensmokkelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
binnengesmokkeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik smokkel binnen
jij smokkelt binnen
hij smokkelt binnen
wij smokkelen binnen
jullie smokkelen binnen
zij smokkelen binnen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik binnensmokkel
dat jij binnensmokkelt
dat hij binnensmokkelt
dat wij binnensmokkelen
dat jullie binnensmokkelen
dat zij binnensmokkelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb binnengesmokkeld
jij hebt binnengesmokkeld
hij heeft binnengesmokkeld
wij hebben binnengesmokkeld
jullie hebben binnengesmokkeld
zij hebben binnengesmokkeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik smokkelde binnen
jij smokkelde binnen
hij smokkelde binnen
wij smokkelden binnen
jullie smokkelden binnen
zij smokkelden binnen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik binnensmokkelde
dat jij binnensmokkelde
dat hij binnensmokkelde
dat wij binnensmokkelden
dat jullie binnensmokkelden
dat zij binnensmokkelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had binnengesmokkeld
jij had binnengesmokkeld
hij had binnengesmokkeld
wij hadden binnengesmokkeld
jullie hadden binnengesmokkeld
zij hadden binnengesmokkeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal binnensmokkelen
jij zult binnensmokkelen
hij zal binnensmokkelen
wij zullen binnensmokkelen
jullie zullen binnensmokkelen
zij zullen binnensmokkelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal binnengesmokkeld hebben
jij zult binnengesmokkeld hebben
hij zal binnengesmokkeld hebben
wij zullen binnengesmokkeld hebben
jullie zullen binnengesmokkeld hebben
zij zullen binnengesmokkeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou binnensmokkelen
jij zou binnensmokkelen
hij zou binnensmokkelen
wij zouden binnensmokkelen
jullie zouden binnensmokkelen
zij zouden binnensmokkelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou binnengesmokkeld hebben
jij zou binnengesmokkeld hebben
hij zou binnengesmokkeld hebben
wij zouden binnengesmokkeld hebben
jullie zouden binnengesmokkeld hebben
zij zouden binnengesmokkeld hebben

Gebiedende wijs
smokkel binnen

Aanvoegende wijs
binnensmokkele

Voorbeelden

  1. Een van jullie binnensmokkelen is al lastig.
    Getting one of you inside the compound will be risky enough.
  2. Een man moeten we de stad binnensmokkelen.
    A man we 'd have to smuggle into the city.
  3. Satar wil een grote hoeveelheid heroïne binnensmokkelen.
    Satar will want to smuggle in a major load of heroin.
  4. Gaat hij een vuile bom het land binnensmokkelen?
    This guy 's gonna smuggle in a dirty bomb?
  5. Iets een beveiligd gebouw binnensmokkelen gaat om misleiding
    Smuggling anything into a secure building is all about misdirection.
  6. Dan moet ik je binnensmokkelen als illegaal materiaal.
    I 'd have to smuggle you in as illicit goods.
  7. Het is niet hetzelfde als jou' s avonds binnensmokkelen.
    It isn 't the same as sneaking you in at night.
  8. Of je kunt me de Duty Free-zone binnensmokkelen.
    Maybe you can just sneak me into the Duty Free.
  9. En nog een verhaal over vrouwen die drugs binnensmokkelen vanuit Haiti.
    This other story about women smuggling in drugs from Haiti.
  10. Toen hij opdook, vertelde hij me dat ik iets de States moest binnensmokkelen.
    And then he showed up, told me I had to smuggle something into the states for him.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden