Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: binnenlopen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
binnengelopen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik loop binnen
jij loopt binnen
hij loopt binnen
wij lopen binnen
jullie lopen binnen
zij lopen binnen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik binnenloop
dat jij binnenloopt
dat hij binnenloopt
dat wij binnenlopen
dat jullie binnenlopen
dat zij binnenlopen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben binnengelopen
jij bent binnengelopen
hij is binnengelopen
wij zijn binnengelopen
jullie zijn binnengelopen
zij zijn binnengelopen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik liep binnen
jij liep binnen
hij liep binnen
wij liepen binnen
jullie liepen binnen
zij liepen binnen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik binnenliep
dat jij binnenliep
dat hij binnenliep
dat wij binnenliepen
dat jullie binnenliepen
dat zij binnenliepen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was binnengelopen
jij was binnengelopen
hij was binnengelopen
wij waren binnengelopen
jullie waren binnengelopen
zij waren binnengelopen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal binnenlopen
jij zult binnenlopen
hij zal binnenlopen
wij zullen binnenlopen
jullie zullen binnenlopen
zij zullen binnenlopen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal binnengelopen zijn
jij zult binnengelopen zijn
hij zal binnengelopen zijn
wij zullen binnengelopen zijn
jullie zullen binnengelopen zijn
zij zullen binnengelopen zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou binnenlopen
jij zou binnenlopen
hij zou binnenlopen
wij zouden binnenlopen
jullie zouden binnenlopen
zij zouden binnenlopen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou binnengelopen zijn
jij zou binnengelopen zijn
hij zou binnengelopen zijn
wij zouden binnengelopen zijn
jullie zouden binnengelopen zijn
zij zouden binnengelopen zijn

Gebiedende wijs
loop binnen

Aanvoegende wijs
binnenlope

Voorbeelden

  1. Dus loop binnen bij Genzide en zorg dat de klerk je de informatie verteld.
    So walk into Genzide and make the clerk tell you the information.
  2. Hij komt net binnenlopen.
    He just walked in.
  3. Lorenzo, iedereen kan binnenlopen.
    Mmm... Lorenzo, anybody could walk in.
  4. Hij komt net binnenlopen.
    This guy just walked in.
  5. Ze komt net binnenlopen.
    She just walked in.
  6. Je kunt best binnenlopen.
    You can really clean up.
  7. Je mag niet... zomaar binnenlopen!
    You can 't just... barge in here!
  8. Wat komt er nou binnenlopen?
    What just walked through that door?
  9. Ik kan niet zomaar binnenlopen.
    I can 't just walk in with it.
  10. Gaat Richard Curtis hier binnenlopen!
    Is Richard cocking Curtis about to walk in the door? !

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden