Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: binnenhalen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
binnengehaald

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik haal binnen
jij haalt binnen
hij haalt binnen
wij halen binnen
jullie halen binnen
zij halen binnen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik binnenhaal
dat jij binnenhaalt
dat hij binnenhaalt
dat wij binnenhalen
dat jullie binnenhalen
dat zij binnenhalen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb binnengehaald
jij hebt binnengehaald
hij heeft binnengehaald
wij hebben binnengehaald
jullie hebben binnengehaald
zij hebben binnengehaald

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik haalde binnen
jij haalde binnen
hij haalde binnen
wij haalden binnen
jullie haalden binnen
zij haalden binnen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik binnenhaalde
dat jij binnenhaalde
dat hij binnenhaalde
dat wij binnenhaalden
dat jullie binnenhaalden
dat zij binnenhaalden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had binnengehaald
jij had binnengehaald
hij had binnengehaald
wij hadden binnengehaald
jullie hadden binnengehaald
zij hadden binnengehaald

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal binnenhalen
jij zult binnenhalen
hij zal binnenhalen
wij zullen binnenhalen
jullie zullen binnenhalen
zij zullen binnenhalen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal binnengehaald hebben
jij zult binnengehaald hebben
hij zal binnengehaald hebben
wij zullen binnengehaald hebben
jullie zullen binnengehaald hebben
zij zullen binnengehaald hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou binnenhalen
jij zou binnenhalen
hij zou binnenhalen
wij zouden binnenhalen
jullie zouden binnenhalen
zij zouden binnenhalen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou binnengehaald hebben
jij zou binnengehaald hebben
hij zou binnengehaald hebben
wij zouden binnengehaald hebben
jullie zouden binnengehaald hebben
zij zouden binnengehaald hebben

Gebiedende wijs
haal binnen

Aanvoegende wijs
binnenhale

Voorbeelden

  1. Ik haal binnen...
    l 'm bringing in...
  2. Rustig binnenhalen!
    Pick it up slowly and steadily.
  3. Wapens en technologie binnenhalen?
    Which you think is attaining weapons?
  4. Knight moet je binnenhalen.
    Knight is a doc you gotta close.
  5. We moeten ze binnenhalen.
    We gotta get them sauced.
  6. Ik moest hem binnenhalen.
    I had to hook him.
  7. Je kon haar niet binnenhalen.
    You couldn 't reel her in.
  8. Je moet hem meteen binnenhalen.
    You have to bring him in right away.
  9. Kies welke je gaat binnenhalen.
    Choose which one you will draw in.
  10. Nu kunnen we hem binnenhalen.
    Now we can reel him in.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden