Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: binnendruppelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
binnengedruppeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik druppel binnen
jij druppelt binnen
hij druppelt binnen
wij druppelen binnen
jullie druppelen binnen
zij druppelen binnen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik binnendruppel
dat jij binnendruppelt
dat hij binnendruppelt
dat wij binnendruppelen
dat jullie binnendruppelen
dat zij binnendruppelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb binnengedruppeld
jij hebt binnengedruppeld
hij heeft binnengedruppeld
wij hebben binnengedruppeld
jullie hebben binnengedruppeld
zij hebben binnengedruppeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik druppelde binnen
jij druppelde binnen
hij druppelde binnen
wij druppelden binnen
jullie druppelden binnen
zij druppelden binnen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik binnendruppelde
dat jij binnendruppelde
dat hij binnendruppelde
dat wij binnendruppelden
dat jullie binnendruppelden
dat zij binnendruppelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had binnengedruppeld
jij had binnengedruppeld
hij had binnengedruppeld
wij hadden binnengedruppeld
jullie hadden binnengedruppeld
zij hadden binnengedruppeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal binnendruppelen
jij zult binnendruppelen
hij zal binnendruppelen
wij zullen binnendruppelen
jullie zullen binnendruppelen
zij zullen binnendruppelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal binnengedruppeld hebben
jij zult binnengedruppeld hebben
hij zal binnengedruppeld hebben
wij zullen binnengedruppeld hebben
jullie zullen binnengedruppeld hebben
zij zullen binnengedruppeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou binnendruppelen
jij zou binnendruppelen
hij zou binnendruppelen
wij zouden binnendruppelen
jullie zouden binnendruppelen
zij zouden binnendruppelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou binnengedruppeld hebben
jij zou binnengedruppeld hebben
hij zou binnengedruppeld hebben
wij zouden binnengedruppeld hebben
jullie zouden binnengedruppeld hebben
zij zouden binnengedruppeld hebben

Gebiedende wijs
druppel binnen

Aanvoegende wijs
binnendruppele

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden