Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bijzetten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bijgezet

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zet bij
jij zet bij
hij zet bij
wij zetten bij
jullie zetten bij
zij zetten bij

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bijzet
dat jij bijzet
dat hij bijzet
dat wij bijzetten
dat jullie bijzetten
dat zij bijzetten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bijgezet
jij hebt bijgezet
hij heeft bijgezet
wij hebben bijgezet
jullie hebben bijgezet
zij hebben bijgezet

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zette bij
jij zette bij
hij zette bij
wij zetten bij
jullie zetten bij
zij zetten bij

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bijzette
dat jij bijzette
dat hij bijzette
dat wij bijzetten
dat jullie bijzetten
dat zij bijzetten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bijgezet
jij had bijgezet
hij had bijgezet
wij hadden bijgezet
jullie hadden bijgezet
zij hadden bijgezet

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bijzetten
jij zult bijzetten
hij zal bijzetten
wij zullen bijzetten
jullie zullen bijzetten
zij zullen bijzetten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bijgezet hebben
jij zult bijgezet hebben
hij zal bijgezet hebben
wij zullen bijgezet hebben
jullie zullen bijgezet hebben
zij zullen bijgezet hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bijzetten
jij zou bijzetten
hij zou bijzetten
wij zouden bijzetten
jullie zouden bijzetten
zij zouden bijzetten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bijgezet hebben
jij zou bijgezet hebben
hij zou bijgezet hebben
wij zouden bijgezet hebben
jullie zouden bijgezet hebben
zij zouden bijgezet hebben

Gebiedende wijs
zet bij

Aanvoegende wijs
bijzette

Voorbeelden

  1. Oh, wat een zet bij Bull Hurley!
    Oh, what a move by Bull Hurley!
  2. En blijf ze bijzetten.
    And keep' em coming.
  3. Alle hens, zeilen bijzetten.
    All hands, make more sail!
  4. Ik zal alle zeilen bijzetten.
    I 'll strap my wings on.
  5. We moeten een tandje bijzetten.
    We need to kick this up a notch.
  6. Wil je je theorie kracht bijzetten?
    Would you like your theory should be accepted?
  7. Ik kan er net zo goed moord bijzetten, of niet?
    I might add murder to that list, how about that?
  8. De mariniers, cavalerie en artillerie zullen m' n eisen kracht bijzetten.
    In days there will be Marines, cavalry and artillery to enforce my demands.
  9. Ik moest alle zeilen bijzetten om in de schemering het beeld scherp te houden.
    But holding focus in such low light... really tested my own coordination to the limit.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden