Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bijstaan

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bijgestaan

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sta bij
jij staat bij
hij staat bij
wij staan bij
jullie staan bij
zij staan bij

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bijsta
dat jij bijstaat
dat hij bijstaat
dat wij bijstaan
dat jullie bijstaan
dat zij bijstaan

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bijgestaan
jij hebt bijgestaan
hij heeft bijgestaan
wij hebben bijgestaan
jullie hebben bijgestaan
zij hebben bijgestaan

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stond bij
jij stond bij
hij stond bij
wij stonden bij
jullie stonden bij
zij stonden bij

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bijstond
dat jij bijstond
dat hij bijstond
dat wij bijstonden
dat jullie bijstonden
dat zij bijstonden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bijgestaan
jij had bijgestaan
hij had bijgestaan
wij hadden bijgestaan
jullie hadden bijgestaan
zij hadden bijgestaan

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bijstaan
jij zult bijstaan
hij zal bijstaan
wij zullen bijstaan
jullie zullen bijstaan
zij zullen bijstaan

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bijgestaan hebben
jij zult bijgestaan hebben
hij zal bijgestaan hebben
wij zullen bijgestaan hebben
jullie zullen bijgestaan hebben
zij zullen bijgestaan hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bijstaan
jij zou bijstaan
hij zou bijstaan
wij zouden bijstaan
jullie zouden bijstaan
zij zouden bijstaan

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bijgestaan hebben
jij zou bijgestaan hebben
hij zou bijgestaan hebben
wij zouden bijgestaan hebben
jullie zouden bijgestaan hebben
zij zouden bijgestaan hebben

Gebiedende wijs
sta bij

Aanvoegende wijs
bijsta

Voorbeelden

  1. Ik sta bij Crixus.
    I stand with Crixus.
  2. Ik sta bij mijn auto.
    I 'll be over by the car.
  3. Ik sta bij kilomaterbord 86.
    I 'm at mile marker 86.
  4. Ik sta bij je gebouw.
    I 'm at your building.
  5. Ik sta bij de deur.
    I 'll be right outside.
  6. Ik sta bij de poort.
    standing at the gate.
  7. Ik sta bij de deur.
    I 'm at the checkpoint.
  8. Ik sta bij de gate.
    I 'm here at the gate.
  9. Ik sta bij praatpaal 784.
    I 'm gonna be at emergency call box 784.
  10. Ik sta bij 420 Main Street.
    I 'm standing at 420 Main Street.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden