Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bijeenrapen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bijeengeraapt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik raap bijeen
jij raapt bijeen
hij raapt bijeen
wij rapen bijeen
jullie rapen bijeen
zij rapen bijeen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bijeenraap
dat jij bijeenraapt
dat hij bijeenraapt
dat wij bijeenrapen
dat jullie bijeenrapen
dat zij bijeenrapen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bijeengeraapt
jij hebt bijeengeraapt
hij heeft bijeengeraapt
wij hebben bijeengeraapt
jullie hebben bijeengeraapt
zij hebben bijeengeraapt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik raapte bijeen
jij raapte bijeen
hij raapte bijeen
wij raapten bijeen
jullie raapten bijeen
zij raapten bijeen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bijeenraapte
dat jij bijeenraapte
dat hij bijeenraapte
dat wij bijeenraapten
dat jullie bijeenraapten
dat zij bijeenraapten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bijeengeraapt
jij had bijeengeraapt
hij had bijeengeraapt
wij hadden bijeengeraapt
jullie hadden bijeengeraapt
zij hadden bijeengeraapt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bijeenrapen
jij zult bijeenrapen
hij zal bijeenrapen
wij zullen bijeenrapen
jullie zullen bijeenrapen
zij zullen bijeenrapen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bijeengeraapt hebben
jij zult bijeengeraapt hebben
hij zal bijeengeraapt hebben
wij zullen bijeengeraapt hebben
jullie zullen bijeengeraapt hebben
zij zullen bijeengeraapt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bijeenrapen
jij zou bijeenrapen
hij zou bijeenrapen
wij zouden bijeenrapen
jullie zouden bijeenrapen
zij zouden bijeenrapen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bijeengeraapt hebben
jij zou bijeengeraapt hebben
hij zou bijeengeraapt hebben
wij zouden bijeengeraapt hebben
jullie zouden bijeengeraapt hebben
zij zouden bijeengeraapt hebben

Gebiedende wijs
raap bijeen

Aanvoegende wijs
bijeenrape

Voorbeelden

  1. Wij moeten... de stukken bijeenrapen.
    We have to... Pick up the pieces.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden