Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bijdragen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bijgedragen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik draag bij
jij draagt bij
hij draagt bij
wij dragen bij
jullie dragen bij
zij dragen bij

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bijdraag
dat jij bijdraagt
dat hij bijdraagt
dat wij bijdragen
dat jullie bijdragen
dat zij bijdragen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bijgedragen
jij hebt bijgedragen
hij heeft bijgedragen
wij hebben bijgedragen
jullie hebben bijgedragen
zij hebben bijgedragen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik droeg bij
jij droeg bij
hij droeg bij
wij droegen bij
jullie droegen bij
zij droegen bij

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bijdroeg
dat jij bijdroeg
dat hij bijdroeg
dat wij bijdroegen
dat jullie bijdroegen
dat zij bijdroegen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bijgedragen
jij had bijgedragen
hij had bijgedragen
wij hadden bijgedragen
jullie hadden bijgedragen
zij hadden bijgedragen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bijdragen
jij zult bijdragen
hij zal bijdragen
wij zullen bijdragen
jullie zullen bijdragen
zij zullen bijdragen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bijgedragen hebben
jij zult bijgedragen hebben
hij zal bijgedragen hebben
wij zullen bijgedragen hebben
jullie zullen bijgedragen hebben
zij zullen bijgedragen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bijdragen
jij zou bijdragen
hij zou bijdragen
wij zouden bijdragen
jullie zouden bijdragen
zij zouden bijdragen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bijgedragen hebben
jij zou bijgedragen hebben
hij zou bijgedragen hebben
wij zouden bijgedragen hebben
jullie zouden bijgedragen hebben
zij zouden bijgedragen hebben

Gebiedende wijs
draag bij

Aanvoegende wijs
bijdrage

Voorbeelden

  1. Ik draag bij aan de oorzaak.
    I 'm donating to the cause.
  2. Ik help mensen, ik draag bij aan de wereld.
    I 'm helping people, I 'm contributing to the world.
  3. Ik wil bijdragen.
    I want to contribute.
  4. Zij kunnen bijdragen.
    They can contribute.
  5. Konden ze bijdragen?
    Were they able to contribute?
  6. Iedereen moet bijdragen.
    Everybody 's got to pitch in.
  7. We moeten allemaal bijdragen.
    We all need to contribute.
  8. Bedankt voor je bijdragen.
    Thanks for your input.
  9. De bijdragen zijn 4.000.
    The fees are 4,000.
  10. Kan ik iets bijdragen?
    I wish I could contribute.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden