Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bijbrengen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bijgebracht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik breng bij
jij brengt bij
hij brengt bij
wij brengen bij
jullie brengen bij
zij brengen bij

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bijbreng
dat jij bijbrengt
dat hij bijbrengt
dat wij bijbrengen
dat jullie bijbrengen
dat zij bijbrengen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bijgebracht
jij hebt bijgebracht
hij heeft bijgebracht
wij hebben bijgebracht
jullie hebben bijgebracht
zij hebben bijgebracht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bracht bij
jij bracht bij
hij bracht bij
wij brachten bij
jullie brachten bij
zij brachten bij

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bijbracht
dat jij bijbracht
dat hij bijbracht
dat wij bijbrachten
dat jullie bijbrachten
dat zij bijbrachten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bijgebracht
jij had bijgebracht
hij had bijgebracht
wij hadden bijgebracht
jullie hadden bijgebracht
zij hadden bijgebracht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bijbrengen
jij zult bijbrengen
hij zal bijbrengen
wij zullen bijbrengen
jullie zullen bijbrengen
zij zullen bijbrengen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bijgebracht hebben
jij zult bijgebracht hebben
hij zal bijgebracht hebben
wij zullen bijgebracht hebben
jullie zullen bijgebracht hebben
zij zullen bijgebracht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bijbrengen
jij zou bijbrengen
hij zou bijbrengen
wij zouden bijbrengen
jullie zouden bijbrengen
zij zouden bijbrengen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bijgebracht hebben
jij zou bijgebracht hebben
hij zou bijgebracht hebben
wij zouden bijgebracht hebben
jullie zouden bijgebracht hebben
zij zouden bijgebracht hebben

Gebiedende wijs
breng bij

Aanvoegende wijs
bijbrenge

Voorbeelden

  1. Penny natuurkunde bijbrengen.
    teaching Renny physics.
  2. Kan ik haar bijbrengen?
    Can I start bringing her out?
  3. Ik zal je respect bijbrengen.
    I 'll teach you to respect this institution.
  4. Ik bedoel, wat zal het bijbrengen?
    I mean, what 's that gonna achieve?
  5. Ik moet je van alles bijbrengen.
    I gotta teach you everything.
  6. Ik zou hem wat verstand bijbrengen.
    I talk some sense into him.
  7. Die jongens zelfrespect bijbrengen door timmerwerk.
    Teaching those boys self-respect through carpentry.
  8. Hij kan je alle kneepjes bijbrengen.
    He could teach you to play like a pro.
  9. Ik kan u de beginselen bijbrengen.
    I can even teach you the basics.
  10. U moet Tee-Ninchy wat cultuur bijbrengen.
    You need to give Tee-Ninchy some culture.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden