Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bezwijken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bezweken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bezwijk
jij bezwijkt
hij bezwijkt
wij bezwijken
jullie bezwijken
zij bezwijken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bezweken
jij hebt bezweken
hij heeft bezweken
wij hebben bezweken
jullie hebben bezweken
zij hebben bezweken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bezweek
jij bezweek
hij bezweek
wij bezweken
jullie bezweken
zij bezweken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bezweken
jij had bezweken
hij had bezweken
wij hadden bezweken
jullie hadden bezweken
zij hadden bezweken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bezwijken
jij zult bezwijken
hij zal bezwijken
wij zullen bezwijken
jullie zullen bezwijken
zij zullen bezwijken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bezweken hebben
jij zult bezweken hebben
hij zal bezweken hebben
wij zullen bezweken hebben
jullie zullen bezweken hebben
zij zullen bezweken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bezwijken
jij zou bezwijken
hij zou bezwijken
wij zouden bezwijken
jullie zouden bezwijken
zij zouden bezwijken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bezweken hebben
jij zou bezweken hebben
hij zou bezweken hebben
wij zouden bezweken hebben
jullie zouden bezweken hebben
zij zouden bezweken hebben

Gebiedende wijs
bezwijk

Aanvoegende wijs
bezwijke

Voorbeelden

  1. Ik bezwijk eronder.
    I 'm sinking under the pressure.
  2. Ik bezwijk niet voor chantage.
    I don 't give into blackmail.
  3. Dank u, maar ik bezwijk niet aan kleinere verleidingen.
    Thank you, but I don 't succumb to lesser vices.
  4. Ik hoop niet dat ik onder het gewicht bezwijk.
    I hope I don 't collapse in the middle of the circle.
  5. Deze boten kunnen bezwijken.
    These boats may buckle.
  6. Hij zal... eraan bezwijken.
    He 'll be... choking on it soon.
  7. Je moet eraan bezwijken.
    You have to succumb to it.
  8. Vijf bezwijken onder de druk.
    Five will crack under the pressure.
  9. De meeste bomen bezwijken daarom.
    Most of the trees can 't withstand the new climate.
  10. Virginia is aan het bezwijken.
    Virginia is collapsing.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden