Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bezwendelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bezwendeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bezwendel
jij bezwendelt
hij bezwendelt
wij bezwendelen
jullie bezwendelen
zij bezwendelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bezwendeld
jij hebt bezwendeld
hij heeft bezwendeld
wij hebben bezwendeld
jullie hebben bezwendeld
zij hebben bezwendeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bezwendelde
jij bezwendelde
hij bezwendelde
wij bezwendelden
jullie bezwendelden
zij bezwendelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bezwendeld
jij had bezwendeld
hij had bezwendeld
wij hadden bezwendeld
jullie hadden bezwendeld
zij hadden bezwendeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bezwendelen
jij zult bezwendelen
hij zal bezwendelen
wij zullen bezwendelen
jullie zullen bezwendelen
zij zullen bezwendelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bezwendeld hebben
jij zult bezwendeld hebben
hij zal bezwendeld hebben
wij zullen bezwendeld hebben
jullie zullen bezwendeld hebben
zij zullen bezwendeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bezwendelen
jij zou bezwendelen
hij zou bezwendelen
wij zouden bezwendelen
jullie zouden bezwendelen
zij zouden bezwendelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bezwendeld hebben
jij zou bezwendeld hebben
hij zou bezwendeld hebben
wij zouden bezwendeld hebben
jullie zouden bezwendeld hebben
zij zouden bezwendeld hebben

Gebiedende wijs
bezwendel

Aanvoegende wijs
bezwendele

Voorbeelden

  1. En wat wou jij dan doen? Hem bezwendelen aan de dabo-tafel?
    What would you do - short-change them at the dabo table?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden