Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bezoldigen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bezoldigd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bezoldig
jij bezoldigt
hij bezoldigt
wij bezoldigen
jullie bezoldigen
zij bezoldigen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bezoldigd
jij hebt bezoldigd
hij heeft bezoldigd
wij hebben bezoldigd
jullie hebben bezoldigd
zij hebben bezoldigd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bezoldigde
jij bezoldigde
hij bezoldigde
wij bezoldigden
jullie bezoldigden
zij bezoldigden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bezoldigd
jij had bezoldigd
hij had bezoldigd
wij hadden bezoldigd
jullie hadden bezoldigd
zij hadden bezoldigd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bezoldigen
jij zult bezoldigen
hij zal bezoldigen
wij zullen bezoldigen
jullie zullen bezoldigen
zij zullen bezoldigen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bezoldigd hebben
jij zult bezoldigd hebben
hij zal bezoldigd hebben
wij zullen bezoldigd hebben
jullie zullen bezoldigd hebben
zij zullen bezoldigd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bezoldigen
jij zou bezoldigen
hij zou bezoldigen
wij zouden bezoldigen
jullie zouden bezoldigen
zij zouden bezoldigen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bezoldigd hebben
jij zou bezoldigd hebben
hij zou bezoldigd hebben
wij zouden bezoldigd hebben
jullie zouden bezoldigd hebben
zij zouden bezoldigd hebben

Gebiedende wijs
bezoldig

Aanvoegende wijs
bezoldige

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden