Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bezighouden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
beziggehouden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik houd bezig; hou bezig
jij houdt bezig
hij houdt bezig
wij houden bezig
jullie houden bezig
zij houden bezig

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik houd bezig; bezighou
dat jij bezighoudt
dat hij bezighoudt
dat wij bezighouden
dat jullie bezighouden
dat zij bezighouden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb beziggehouden
jij hebt beziggehouden
hij heeft beziggehouden
wij hebben beziggehouden
jullie hebben beziggehouden
zij hebben beziggehouden

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hield bezig
jij hield bezig
hij hield bezig
wij hielden bezig
jullie hielden bezig
zij hielden bezig

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik bezighield
dat jij bezighield
dat hij bezighield
dat wij bezighielden
dat jullie bezighielden
dat zij bezighielden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had beziggehouden
jij had beziggehouden
hij had beziggehouden
wij hadden beziggehouden
jullie hadden beziggehouden
zij hadden beziggehouden

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bezighouden
jij zult bezighouden
hij zal bezighouden
wij zullen bezighouden
jullie zullen bezighouden
zij zullen bezighouden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal beziggehouden hebben
jij zult beziggehouden hebben
hij zal beziggehouden hebben
wij zullen beziggehouden hebben
jullie zullen beziggehouden hebben
zij zullen beziggehouden hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bezighouden
jij zou bezighouden
hij zou bezighouden
wij zouden bezighouden
jullie zouden bezighouden
zij zouden bezighouden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou beziggehouden hebben
jij zou beziggehouden hebben
hij zou beziggehouden hebben
wij zouden beziggehouden hebben
jullie zouden beziggehouden hebben
zij zouden beziggehouden hebben

Gebiedende wijs
houd bezig; hou bezig

Aanvoegende wijs
bezighoude

Voorbeelden

  1. ik zal ze bezighouden!
    I 'll keep them occupied!
  2. Ik ga Leuren bezighouden...
    I 'll go keep Lauren busy...
  3. Hij wilde ons bezighouden.
    He was just giving us busy work.
  4. Jullie moeten jezelf bezighouden.
    You must amuse yourselves.
  5. We moeten ze bezighouden.
    We should keep them occupied.
  6. We moeten hen bezighouden.
    ( sighs ) We have to keep them entertained.
  7. ik zal hem bezighouden, rennen!
    I 'll keep him occupied, run!
  8. We kunnen ze even bezighouden.
    We can stall the representatives.
  9. Ik kan me wel bezighouden.
    I 'm cool with my own thoughts.
  10. Hem bezighouden, was van belang.
    Keeping him engaged was an advantage, sir.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden