Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bezielen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bezield

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik beziel
jij bezielt
hij bezielt
wij bezielen
jullie bezielen
zij bezielen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bezield
jij hebt bezield
hij heeft bezield
wij hebben bezield
jullie hebben bezield
zij hebben bezield

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bezielde
jij bezielde
hij bezielde
wij bezielden
jullie bezielden
zij bezielden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bezield
jij had bezield
hij had bezield
wij hadden bezield
jullie hadden bezield
zij hadden bezield

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bezielen
jij zult bezielen
hij zal bezielen
wij zullen bezielen
jullie zullen bezielen
zij zullen bezielen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bezield hebben
jij zult bezield hebben
hij zal bezield hebben
wij zullen bezield hebben
jullie zullen bezield hebben
zij zullen bezield hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bezielen
jij zou bezielen
hij zou bezielen
wij zouden bezielen
jullie zouden bezielen
zij zouden bezielen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bezield hebben
jij zou bezield hebben
hij zou bezield hebben
wij zouden bezield hebben
jullie zouden bezield hebben
zij zouden bezield hebben

Gebiedende wijs
beziel

Aanvoegende wijs
beziele

Voorbeelden

  1. Geef mij de moed deze ontberingen te doorstaan... en beziel mij met hoop.
    Give me the courage to overcome these hardships... and instil within me faith.
  2. Ik kan Angel weer bezielen.
    I know how to re-ensoul Angel.
  3. Hoe kun je iemand anders weer bezielen?
    What do you have as a backup plan to re-ensoul somebody?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden