Voorbeelden

1. Ze bezichtigen het.
   They 're looking at it.
2. De lijkenzaal aan het bezichtigen?
   Sightseeing in the morgue?
3. We komen de flat bezichtigen.
   We 've come to see the flat.
4. Bezichtigen van het Jones appartement?
   Showing the Jones apartment.
5. of' t Hollywood Sign bezichtigen.
   or see the Hollywood Sign.
6. Vrijdag komen ze het huis bezichtigen.
   Friday they are coming to see the house.
7. Niet te bezichtigen in het museum?
   Not on display in the museum?
8. Komt u ons oude gebouw bezichtigen?
   Taking a tour of our old gal?
9. Ik ga er een paar bezichtigen.
   I 'm gonna check' em out.
10. Ik ging zelfs bezichtigen voor hem.
    I even went to a viewing for him.

Voorbeelden

1. Ich würde den Mann der Lüge bezichtigen.
   Dat is hetzelfde als zeggen dat hij liegt.
2. Die Armee soll uns nicht der Veruntreuung bezichtigen.
   Ik wil niet dat het leger ons beschuldigt van wanbestuur.
3. Also bezichtigen Sie mich nicht nur des Betruges und des Mordes.
   Dus het is niet alleen fraude en moord waar u mij van beschuldigd.
4. Der Krieg hilft uns dabei, indem wir die Leute als Rebellen bezichtigen.
   Door ze als rebellen te bestempelen, is de oorlog gunstig voor ons.
5. Wenn sie Jane der Lüge bezichtigen, werden sie sie ohne Zögern töten.
   Als ze zelfs vermoeden dat Jane liegt, zullen ze haar terstond vermoorden.
6. Lady Eleanor... dass niemand Euch der Unschuld bezichtigen kann... oder etwa doch?
   Lady Eleanor... kan niemand u van onschuld betichten... nietwaar?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden