Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bewonen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bewoond

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bewoon
jij bewoont
hij bewoont
wij bewonen
jullie bewonen
zij bewonen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bewoond
jij hebt bewoond
hij heeft bewoond
wij hebben bewoond
jullie hebben bewoond
zij hebben bewoond

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bewoonde
jij bewoonde
hij bewoonde
wij bewoonden
jullie bewoonden
zij bewoonden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bewoond
jij had bewoond
hij had bewoond
wij hadden bewoond
jullie hadden bewoond
zij hadden bewoond

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bewonen
jij zult bewonen
hij zal bewonen
wij zullen bewonen
jullie zullen bewonen
zij zullen bewonen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bewoond hebben
jij zult bewoond hebben
hij zal bewoond hebben
wij zullen bewoond hebben
jullie zullen bewoond hebben
zij zullen bewoond hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bewonen
jij zou bewonen
hij zou bewonen
wij zouden bewonen
jullie zouden bewonen
zij zouden bewonen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bewoond hebben
jij zou bewoond hebben
hij zou bewoond hebben
wij zouden bewoond hebben
jullie zouden bewoond hebben
zij zouden bewoond hebben

Gebiedende wijs
bewoon

Aanvoegende wijs
bewone

Voorbeelden

  1. Bevrijd je remmingen en bewoon fysiek je eigen lichaam.
    / Free your inhibitions / and physically inhabit your own body.
  2. Je naïeve romantische aantrekking voor de mens die ik bewoon.
    Your naive romantic attraction To the human i chose to inhabit.
  3. Zij bewonen deze heuvel op de Falkland-eilanden.
    Their burrows honeycomb this hillside in the Falklands
  4. Geen ruimte die je kunt bewonen, maar het is niet eindeloos.
    It 's not a space that you can inhabit, but it 's not endless.
  5. Zij bewonen al jarenlang de oostbank, aan de overkant van Springett Island.
    They 've inhabited the east bank, across from Springett Island for years.
  6. Maar ze zullen nooit meer, nooit meer het gebied bewonen dat ze vroeger bewoonden.
    But they will never, never inhabit the range that they once inhabited.
  7. O, volgens de nieuwe wet mag ik zo' n grote woning niet alleen bewonen.
    Oh, I 'm not allowed to have such a big apartment on my own.
  8. De meest fundamentele band die we hebben is dat we allemaal deze kleine planeet bewonen.
    Our most basic common link is that we all inhabit this small planet.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden