Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bewapenen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bewapend

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bewapen
jij bewapent
hij bewapent
wij bewapenen
jullie bewapenen
zij bewapenen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bewapend
jij hebt bewapend
hij heeft bewapend
wij hebben bewapend
jullie hebben bewapend
zij hebben bewapend

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bewapende
jij bewapende
hij bewapende
wij bewapenden
jullie bewapenden
zij bewapenden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bewapend
jij had bewapend
hij had bewapend
wij hadden bewapend
jullie hadden bewapend
zij hadden bewapend

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bewapenen
jij zult bewapenen
hij zal bewapenen
wij zullen bewapenen
jullie zullen bewapenen
zij zullen bewapenen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bewapend hebben
jij zult bewapend hebben
hij zal bewapend hebben
wij zullen bewapend hebben
jullie zullen bewapend hebben
zij zullen bewapend hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bewapenen
jij zou bewapenen
hij zou bewapenen
wij zouden bewapenen
jullie zouden bewapenen
zij zouden bewapenen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bewapend hebben
jij zou bewapend hebben
hij zou bewapend hebben
wij zouden bewapend hebben
jullie zouden bewapend hebben
zij zouden bewapend hebben

Gebiedende wijs
bewapen

Aanvoegende wijs
bewapene

Voorbeelden

  1. Bewapen jezelf, Jason.
    Weapon up, Jason.
  2. Ik bewapen mezelf.
    I 'm arming myself.
  3. Bewapen jezelf, idioot.
    Arm yourself, fool.
  4. Bewapen het kronite schaafsel.
    Arm the kronite shavings.
  5. 130... 110... Bewapen hoofdlasers.
    ( Sandra ) 130... 110... ( Koenig ) Arm main lasers.
  6. Bewapen je Sidewinder-raketten.
    Arm your Sidewinder missiles!
  7. bewapen de hyper-disintegrator kanonnen!
    Arm the hyper-disintegrator cannons!
  8. Bewapen jezelf, controleer uw wapens.
    Arm yourselves, check your weapons.
  9. Richt deflectorplaten op en bewapen onze wapens.
    Raise deflector plates and arm weapons.
  10. Bewapen jezelf met wat je maar kunt vinden.
    Arm yourself with whatever you can find.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden