Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bevuilen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bevuild

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bevuil
jij bevuilt
hij bevuilt
wij bevuilen
jullie bevuilen
zij bevuilen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bevuild
jij hebt bevuild
hij heeft bevuild
wij hebben bevuild
jullie hebben bevuild
zij hebben bevuild

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bevuilde
jij bevuilde
hij bevuilde
wij bevuilden
jullie bevuilden
zij bevuilden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bevuild
jij had bevuild
hij had bevuild
wij hadden bevuild
jullie hadden bevuild
zij hadden bevuild

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bevuilen
jij zult bevuilen
hij zal bevuilen
wij zullen bevuilen
jullie zullen bevuilen
zij zullen bevuilen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bevuild hebben
jij zult bevuild hebben
hij zal bevuild hebben
wij zullen bevuild hebben
jullie zullen bevuild hebben
zij zullen bevuild hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bevuilen
jij zou bevuilen
hij zou bevuilen
wij zouden bevuilen
jullie zouden bevuilen
zij zouden bevuilen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bevuild hebben
jij zou bevuild hebben
hij zou bevuild hebben
wij zouden bevuild hebben
jullie zouden bevuild hebben
zij zouden bevuild hebben

Gebiedende wijs
bevuil

Aanvoegende wijs
bevuile

Voorbeelden

  1. Bevuil me niet met je blik.
    Don 't defile me with your eyes.
  2. Nu bevuil je mijn handvat, dan zet je weer vuilnis neer.
    Now you soil the door handle, now you plant some trash.
  3. Een legerhelm bevuilen?
    Befoul an Army helmet?
  4. Zij bevuilen het ermee.
    They foul with it.
  5. Ik wil mijn zwaard niet bevuilen.
    I won 't dirty my sword.
  6. Ik wil mijn broek niet bevuilen.
    I do not wish to fill my breeches!
  7. Moeten we uit angst onszelf bevuilen?
    Should we be trembling and soiling ourselves in fear?
  8. Hoe durf je mijn huis te bevuilen met je...
    How dare you defile my manor with your noxious- -?
  9. En wie hen kwaad wil doen, deze tuin wil bevuilen,
    And any who seek to harm them, to foul this garden,
  10. waarom ben jij zo bang om mijn lakens te bevuilen?
    Why are you so afraid to ruin my sheets?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden