Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bevredigen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bevredigd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bevredig
jij bevredigt
hij bevredigt
wij bevredigen
jullie bevredigen
zij bevredigen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bevredigd
jij hebt bevredigd
hij heeft bevredigd
wij hebben bevredigd
jullie hebben bevredigd
zij hebben bevredigd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bevredigde
jij bevredigde
hij bevredigde
wij bevredigden
jullie bevredigden
zij bevredigden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bevredigd
jij had bevredigd
hij had bevredigd
wij hadden bevredigd
jullie hadden bevredigd
zij hadden bevredigd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bevredigen
jij zult bevredigen
hij zal bevredigen
wij zullen bevredigen
jullie zullen bevredigen
zij zullen bevredigen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bevredigd hebben
jij zult bevredigd hebben
hij zal bevredigd hebben
wij zullen bevredigd hebben
jullie zullen bevredigd hebben
zij zullen bevredigd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bevredigen
jij zou bevredigen
hij zou bevredigen
wij zouden bevredigen
jullie zouden bevredigen
zij zouden bevredigen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bevredigd hebben
jij zou bevredigd hebben
hij zou bevredigd hebben
wij zouden bevredigd hebben
jullie zouden bevredigd hebben
zij zouden bevredigd hebben

Gebiedende wijs
bevredig

Aanvoegende wijs
bevredige

Voorbeelden

  1. Bevredig de klant.
    Satisfy the customer.
  2. Bevredig je buiglust ergens anders.
    Go satisfy your bend-lust.
  3. Bevredig je ze wel eens?
    Are they ever satisfied?
  4. Ik bevredig al tientallen jaren vrouwen.
    All right? I 've been pleasing women for decades now.
  5. Bevredig de woede van het Volk.
    Satisfy the People 's anger!
  6. Je wil dat ik je oraal bevredig.
    You want me to go down on you.
  7. Wind me op, laat me sidderen, bevredig me,
    Thrill me, chill me, fulfill me
  8. Ik betaal voor het eten, dan bevredig jij me.
    I pay for the meal, you handle my deal.
  9. Wat maakt jou het uit bij wie ik mezelf bevredig?
    Why do yöu care who I pleasure myself to?
  10. Ze vindt dat ik haar niet genoeg met m' n mond bevredig.
    She thinks I don 't give enough pleasure with mouth.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden