Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bevoorrechten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bevoorrecht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bevoorrecht
jij bevoorrecht
hij bevoorrecht
wij bevoorrechten
jullie bevoorrechten
zij bevoorrechten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bevoorrecht
jij hebt bevoorrecht
hij heeft bevoorrecht
wij hebben bevoorrecht
jullie hebben bevoorrecht
zij hebben bevoorrecht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bevoorrechtte
jij bevoorrechtte
hij bevoorrechtte
wij bevoorrechtten
jullie bevoorrechtten
zij bevoorrechtten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bevoorrecht
jij had bevoorrecht
hij had bevoorrecht
wij hadden bevoorrecht
jullie hadden bevoorrecht
zij hadden bevoorrecht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bevoorrechten
jij zult bevoorrechten
hij zal bevoorrechten
wij zullen bevoorrechten
jullie zullen bevoorrechten
zij zullen bevoorrechten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bevoorrecht hebben
jij zult bevoorrecht hebben
hij zal bevoorrecht hebben
wij zullen bevoorrecht hebben
jullie zullen bevoorrecht hebben
zij zullen bevoorrecht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bevoorrechten
jij zou bevoorrechten
hij zou bevoorrechten
wij zouden bevoorrechten
jullie zouden bevoorrechten
zij zouden bevoorrechten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bevoorrecht hebben
jij zou bevoorrecht hebben
hij zou bevoorrecht hebben
wij zouden bevoorrecht hebben
jullie zouden bevoorrecht hebben
zij zouden bevoorrecht hebben

Gebiedende wijs
bevoorrecht

Aanvoegende wijs
bevoorrechte

Voorbeelden

  1. We zijn bevoorrecht.
    We 're privileged.
  2. Ik was bevoorrecht.
    I was privileged.
  3. Dit is bevoorrecht.
    This is privileged.
  4. Dat is bevoorrecht.
    That 's privileged.
  5. hoe bevoorrecht zijn supersterren!
    How privileged are superstars!
  6. Ik ben bevoorrecht om mensen
    I 'm fortunate to have this experience
  7. Je hebt een bevoorrecht leven.
    You have a privileged life.
  8. Ik dacht zo bevoorrecht te zijn.
    I used to think I was so privileged.
  9. Familiegeld, jongen mensen die bevoorrecht zijn.
    Family Money, young people who are privileged.
  10. De mijne zijn vrijwillig en bevoorrecht.
    Mine are voluntary and privileged.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden