Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bevolken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bevolkt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bevolk
jij bevolkt
hij bevolkt
wij bevolken
jullie bevolken
zij bevolken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bevolkt
jij hebt bevolkt
hij heeft bevolkt
wij hebben bevolkt
jullie hebben bevolkt
zij hebben bevolkt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bevolkte
jij bevolkte
hij bevolkte
wij bevolkten
jullie bevolkten
zij bevolkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bevolkt
jij had bevolkt
hij had bevolkt
wij hadden bevolkt
jullie hadden bevolkt
zij hadden bevolkt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bevolken
jij zult bevolken
hij zal bevolken
wij zullen bevolken
jullie zullen bevolken
zij zullen bevolken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bevolkt hebben
jij zult bevolkt hebben
hij zal bevolkt hebben
wij zullen bevolkt hebben
jullie zullen bevolkt hebben
zij zullen bevolkt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bevolken
jij zou bevolken
hij zou bevolken
wij zouden bevolken
jullie zouden bevolken
zij zouden bevolken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bevolkt hebben
jij zou bevolkt hebben
hij zou bevolkt hebben
wij zouden bevolkt hebben
jullie zouden bevolkt hebben
zij zouden bevolkt hebben

Gebiedende wijs
bevolk

Aanvoegende wijs
bevolke

Voorbeelden

  1. We moesten opnieuw bevolken.
    We were supposed to repopulate.
  2. We zouden de wereld opnieuw bevolken.
    We were gonna rebuild the world.
  3. Nu bevolken we de hele aardbol.
    And now we have colonized the entire globe.
  4. Overweeg je een klein eiland te bevolken?
    Are you thinking of populating a small island?
  5. Dan moeten we de Aarde opnieuw bevolken.
    We 'll have to repopulate the Earth.
  6. En wel dusdanig dat andere wezens haar bevolken.
    So much so that other creatures have started to move in
  7. Kom op, sletjes, laten we opnieuw te bevolken!
    Come on, floozies, let 's repopulate!
  8. Zowel lokale vogels als bezoekers bevolken deze woestijnkusten.
    Both locals and visitors crowd these deserts shores.
  9. We zouden de wereld met vampiers kunnen bevolken... wij drieën.
    I suppose we could people the world with vampires the three of us.
  10. Ontelbare vlinders bevolken deze bomen. Ze hangen aan elke tak.
    Countless butterflies crowd these particular trees, hanging from every branch.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden