Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bevloeien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bevloeid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bevloei
jij bevloeit
hij bevloeit
wij bevloeien
jullie bevloeien
zij bevloeien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bevloeid
jij hebt bevloeid
hij heeft bevloeid
wij hebben bevloeid
jullie hebben bevloeid
zij hebben bevloeid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bevloeide
jij bevloeide
hij bevloeide
wij bevloeiden
jullie bevloeiden
zij bevloeiden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bevloeid
jij had bevloeid
hij had bevloeid
wij hadden bevloeid
jullie hadden bevloeid
zij hadden bevloeid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bevloeien
jij zult bevloeien
hij zal bevloeien
wij zullen bevloeien
jullie zullen bevloeien
zij zullen bevloeien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bevloeid hebben
jij zult bevloeid hebben
hij zal bevloeid hebben
wij zullen bevloeid hebben
jullie zullen bevloeid hebben
zij zullen bevloeid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bevloeien
jij zou bevloeien
hij zou bevloeien
wij zouden bevloeien
jullie zouden bevloeien
zij zouden bevloeien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bevloeid hebben
jij zou bevloeid hebben
hij zou bevloeid hebben
wij zouden bevloeid hebben
jullie zouden bevloeid hebben
zij zouden bevloeid hebben

Gebiedende wijs
bevloei

Aanvoegende wijs
bevloeie

Voorbeelden

  1. bevloei het circuit.
    Reperfuse the circuit.
  2. Dat heet het circuit bevloeien.
    It 's called perfusing the circuit.
  3. Het bloed der mensheid zal onze tuin bevloeien.
    And the blood of mankind will water our garden.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden