Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bevallen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bevallen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik beval
jij bevalt
hij bevalt
wij bevallen
jullie bevallen
zij bevallen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben bevallen
jij bent bevallen
hij is bevallen
wij zijn bevallen
jullie zijn bevallen
zij zijn bevallen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik beviel
jij beviel
hij beviel
wij bevielen
jullie bevielen
zij bevielen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was bevallen
jij was bevallen
hij was bevallen
wij waren bevallen
jullie waren bevallen
zij waren bevallen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bevallen
jij zult bevallen
hij zal bevallen
wij zullen bevallen
jullie zullen bevallen
zij zullen bevallen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bevallen zijn
jij zult bevallen zijn
hij zal bevallen zijn
wij zullen bevallen zijn
jullie zullen bevallen zijn
zij zullen bevallen zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bevallen
jij zou bevallen
hij zou bevallen
wij zouden bevallen
jullie zouden bevallen
zij zouden bevallen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bevallen zijn
jij zou bevallen zijn
hij zou bevallen zijn
wij zouden bevallen zijn
jullie zouden bevallen zijn
zij zouden bevallen zijn

Gebiedende wijs
beval

Aanvoegende wijs
bevalle

Voorbeelden

  1. Je beval die aantal.
    You ordered that strike.
  2. Beval gewoon niet nu.
    Just don 't have the baby now.
  3. Jij beval hun executie.
    You ordered their execution.
  4. Beval ik je, Kaat?
    Do you like me, Kate?
  5. Wanneer beval hij' t?
    When did he order it?
  6. Wie beval die beoordeling?
    Who ordered the assessment?
  7. Fury beval de operatie.
    Fury ordered the surgery.
  8. Tate beval hun executie.
    Tate ordered their execution.
  9. Beval ik je soms niet?
    Don 't you like me?
  10. Wie beval tot de aanval?
    Who gave the order to attack?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden