Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: beuren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gebeurd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik beur
jij beurt
hij beurt
wij beuren
jullie beuren
zij beuren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gebeurd
jij hebt gebeurd
hij heeft gebeurd
wij hebben gebeurd
jullie hebben gebeurd
zij hebben gebeurd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik beurde
jij beurde
hij beurde
wij beurden
jullie beurden
zij beurden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gebeurd
jij had gebeurd
hij had gebeurd
wij hadden gebeurd
jullie hadden gebeurd
zij hadden gebeurd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal beuren
jij zult beuren
hij zal beuren
wij zullen beuren
jullie zullen beuren
zij zullen beuren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gebeurd hebben
jij zult gebeurd hebben
hij zal gebeurd hebben
wij zullen gebeurd hebben
jullie zullen gebeurd hebben
zij zullen gebeurd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou beuren
jij zou beuren
hij zou beuren
wij zouden beuren
jullie zouden beuren
zij zouden beuren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gebeurd hebben
jij zou gebeurd hebben
hij zou gebeurd hebben
wij zouden gebeurd hebben
jullie zouden gebeurd hebben
zij zouden gebeurd hebben

Gebiedende wijs
beur

Aanvoegende wijs
beure

Voorbeelden

  1. Daar beur je van op.
    It 'll cheer you up.
  2. Beur je poot op, Baylene.
    Lift your foot, Baylene.
  3. Het lijkt erop dat jij wel een beur-Me-op kunt gebruiken.
    You look like you could use a little pick-Me-Up.
  4. Probeer je me op te beuren?
    Trying to cheer me up?
  5. Probeer ons niet op te beuren.
    Do not try to lighten the mood.
  6. Probeer me niet op te beuren.
    Stop trying to make me feel better.
  7. Probeer jij me zo op te beuren?
    Is this you trying to make me feel better?
  8. Het leek hun altijd op te beuren.
    Always seemed to cheer them up.
  9. Ik probeer haar wat op te beuren.
    I 'm trying to cheer her up a little.
  10. Ik wil je niet op hoeven beuren.
    I don 't want all the time prop you up.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden