NL: betreuren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
betreurd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik betreur jij betreurt hij betreurt wij betreuren jullie betreuren zij betreuren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb betreurd jij hebt betreurd hij heeft betreurd wij hebben betreurd jullie hebben betreurd zij hebben betreurd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik betreurde jij betreurde hij betreurde wij betreurden jullie betreurden zij betreurden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had betreurd jij had betreurd hij had betreurd wij hadden betreurd jullie hadden betreurd zij hadden betreurd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal betreuren jij zult betreuren hij zal betreuren wij zullen betreuren jullie zullen betreuren zij zullen betreuren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal betreurd hebben jij zult betreurd hebben hij zal betreurd hebben wij zullen betreurd hebben jullie zullen betreurd hebben zij zullen betreurd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou betreuren jij zou betreuren hij zou betreuren wij zouden betreuren jullie zouden betreuren zij zouden betreuren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou betreurd hebben jij zou betreurd hebben hij zou betreurd hebben wij zouden betreurd hebben jullie zouden betreurd hebben zij zouden betreurd hebben
|
| Gebiedende wijs |
betreur
|
| Aanvoegende wijs |
| betreure |