NL: betrekken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
betrokken
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik betrek jij betrekt hij betrekt wij betrekken jullie betrekken zij betrekken
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb betrokken jij hebt betrokken hij heeft betrokken wij hebben betrokken jullie hebben betrokken zij hebben betrokken
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik betrok jij betrok hij betrok wij betrokken jullie betrokken zij betrokken
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had betrokken jij had betrokken hij had betrokken wij hadden betrokken jullie hadden betrokken zij hadden betrokken
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal betrekken jij zult betrekken hij zal betrekken wij zullen betrekken jullie zullen betrekken zij zullen betrekken
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal betrokken hebben jij zult betrokken hebben hij zal betrokken hebben wij zullen betrokken hebben jullie zullen betrokken hebben zij zullen betrokken hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou betrekken jij zou betrekken hij zou betrekken wij zouden betrekken jullie zouden betrekken zij zouden betrekken
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou betrokken hebben jij zou betrokken hebben hij zou betrokken hebben wij zouden betrokken hebben jullie zouden betrokken hebben zij zouden betrokken hebben
|
| Gebiedende wijs |
betrek
|
| Aanvoegende wijs |
| betrekke |