Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: betasten
NL: betasten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
betast

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik betast
jij betast
hij betast
wij betasten
jullie betasten
zij betasten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb betast
jij hebt betast
hij heeft betast
wij hebben betast
jullie hebben betast
zij hebben betast

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik betastte
jij betastte
hij betastte
wij betastten
jullie betastten
zij betastten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had betast
jij had betast
hij had betast
wij hadden betast
jullie hadden betast
zij hadden betast

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal betasten
jij zult betasten
hij zal betasten
wij zullen betasten
jullie zullen betasten
zij zullen betasten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal betast hebben
jij zult betast hebben
hij zal betast hebben
wij zullen betast hebben
jullie zullen betast hebben
zij zullen betast hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou betasten
jij zou betasten
hij zou betasten
wij zouden betasten
jullie zouden betasten
zij zouden betasten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou betast hebben
jij zou betast hebben
hij zou betast hebben
wij zouden betast hebben
jullie zouden betast hebben
zij zouden betast hebben

Gebiedende wijs
betast

Aanvoegende wijs
betaste

Voorbeelden

  1. Ik heb niemand betast.
    I didn 't grope anybody.
  2. Ik betast de verbinding.
    I 'm palpating the connection.
  3. Ik betast geen kinderen.
    I don 't touch children.
  4. Heeft hij je betast?
    He gropes you? What...?
  5. Heb je jezelf betast?
    Did you touch yourself? No.
  6. Ze betast haar jongens ding.
    She 's touching his boy-thing.
  7. Malcolm werd betast door de oppas.
    Malcolm was fondled by a male babysitter.
  8. Betast je daarom m' n kruis?
    That why your hand 's against my crotch?
  9. Je betast mannen voor je werk.
    You feel up men for a living.
  10. Ik wil dat je het potlood betast.
    The watch wants you to feel how stuck the pencil is.


DE: betasten    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
betastet
betastend

Indikativ Präsens
ich betaste
du betastest
er betastet
wir betasten
ihr betastet
sie; Sie betasten

Indikativ Perfekt
ich habe betastet
du hast betastet
er hat betastet
wir haben betastet
ihr habt betastet
sie; Sie haben betastet

Indikativ Präteritum
ich betastete
du betastetest
er betastete
wir betasteten
ihr betastetet
sie; Sie betasteten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte betastet
du hattest betastet
er hatte betastet
wir hatten betastet
ihr hattet betastet
sie; Sie hatten betastet

Indikativ Futur I
ich werde betasten
du wirst betasten
er wird betasten
wir werden betasten
ihr werdet betasten
sie; Sie werden betasten

Indikativ Futur II
ich werde betastet haben
du wirst betastet haben
er wird betastet haben
wir werden betastet haben
ihr werdet betastet haben
sie; Sie werden betastet haben

Konjunktiv I Präsens
ich betaste
du betastest
er betaste
wir betasten
ihr betastet
sie; Sie betasten

Konjunktiv I Perfekt
ich habe betastet
du habest betastet
er habe betastet
wir haben betastet
ihr habet betastet
sie; Sie haben betastet

Konjunktiv II Präsens
ich betastete
du betastetest
er betastete
wir betasteten
ihr betastetet
sie; Sie betasteten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte betastet
du hättest betastet
er hätte betastet
wir hätten betastet
ihr hättet betastet
sie; Sie hätten betastet

Konjunktiv II Futur I
ich würde betasten
du würdest betasten
er würde betasten
wir würden betasten
ihr würdet betasten
sie; Sie würden betasten

Konjunktiv II Futur II
ich würde betastet haben
du würdest betastet haben
er würde betastet haben
wir würden betastet haben
ihr würdet betastet haben
sie; Sie würden betastet haben

der Imperativ
du betaste


Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden