Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: besturen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bestuurd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bestuur
jij bestuurt
hij bestuurt
wij besturen
jullie besturen
zij besturen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bestuurd
jij hebt bestuurd
hij heeft bestuurd
wij hebben bestuurd
jullie hebben bestuurd
zij hebben bestuurd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bestuurde
jij bestuurde
hij bestuurde
wij bestuurden
jullie bestuurden
zij bestuurden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bestuurd
jij had bestuurd
hij had bestuurd
wij hadden bestuurd
jullie hadden bestuurd
zij hadden bestuurd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal besturen
jij zult besturen
hij zal besturen
wij zullen besturen
jullie zullen besturen
zij zullen besturen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bestuurd hebben
jij zult bestuurd hebben
hij zal bestuurd hebben
wij zullen bestuurd hebben
jullie zullen bestuurd hebben
zij zullen bestuurd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou besturen
jij zou besturen
hij zou besturen
wij zouden besturen
jullie zouden besturen
zij zouden besturen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bestuurd hebben
jij zou bestuurd hebben
hij zou bestuurd hebben
wij zouden bestuurd hebben
jullie zouden bestuurd hebben
zij zouden bestuurd hebben

Gebiedende wijs
bestuur

Aanvoegende wijs
besture

Voorbeelden

  1. onderwijsdirectie/bestuur
    Teaching Board
  2. Bestuur het behoorlijk!
    Pilot it properly!
  3. Bestuur' t vliegtuig.
    Take over the plane.
  4. Bestuur' t vliegtuig.
    They just made me commandant
  5. bestuur en beheer
    administration and management
  6. bestuur op afstand
    distance management
  7. Een nieuw bestuur.
    New administration.
  8. Bestuur jij dat vliegtuig?
    Are you flying that plane?
  9. Bestuur geen grote machines.
    Just don 't operate any heavy machinery.
  10. Ik bestuur de sleepwagen.
    I drive the tow truck.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden