Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bestuderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bestudeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bestudeer
jij bestudeert
hij bestudeert
wij bestuderen
jullie bestuderen
zij bestuderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bestudeerd
jij hebt bestudeerd
hij heeft bestudeerd
wij hebben bestudeerd
jullie hebben bestudeerd
zij hebben bestudeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bestudeerde
jij bestudeerde
hij bestudeerde
wij bestudeerden
jullie bestudeerden
zij bestudeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bestudeerd
jij had bestudeerd
hij had bestudeerd
wij hadden bestudeerd
jullie hadden bestudeerd
zij hadden bestudeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bestuderen
jij zult bestuderen
hij zal bestuderen
wij zullen bestuderen
jullie zullen bestuderen
zij zullen bestuderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bestudeerd hebben
jij zult bestudeerd hebben
hij zal bestudeerd hebben
wij zullen bestudeerd hebben
jullie zullen bestudeerd hebben
zij zullen bestudeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bestuderen
jij zou bestuderen
hij zou bestuderen
wij zouden bestuderen
jullie zouden bestuderen
zij zouden bestuderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bestudeerd hebben
jij zou bestudeerd hebben
hij zou bestudeerd hebben
wij zouden bestudeerd hebben
jullie zouden bestudeerd hebben
zij zouden bestudeerd hebben

Gebiedende wijs
bestudeer

Aanvoegende wijs
bestudere

Voorbeelden

  1. bestudeer de bliksem...
    Study the lightning...
  2. Ik bestudeer ons.
    I 'm studying us.
  3. Bestudeer het snel.
    Study it quickly.
  4. Goed, bestudeer deze.
    Good. Then be aware of these.
  5. Bestudeer dit speelboek.
    Study this playbook.
  6. Bestudeer je strafinrichtingen?
    You looking to become a penologist?
  7. Bestudeer de bedrijfsverslagen.
    familiarize yourself with these company reports.
  8. Ik bestudeer het.
    I consider myself a student.
  9. bestudeer de sprookjesboeken.
    Study these storybooks.
  10. Ik bestudeer geschiedenis.
    History! I am studying history.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden