NL: bestrijden U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
bestreden
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik bestrijd jij bestrijdt hij bestrijdt wij bestrijden jullie bestrijden zij bestrijden
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb bestreden jij hebt bestreden hij heeft bestreden wij hebben bestreden jullie hebben bestreden zij hebben bestreden
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik bestreed jij bestreed hij bestreed wij bestreden jullie bestreden zij bestreden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had bestreden jij had bestreden hij had bestreden wij hadden bestreden jullie hadden bestreden zij hadden bestreden
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal bestrijden jij zult bestrijden hij zal bestrijden wij zullen bestrijden jullie zullen bestrijden zij zullen bestrijden
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal bestreden hebben jij zult bestreden hebben hij zal bestreden hebben wij zullen bestreden hebben jullie zullen bestreden hebben zij zullen bestreden hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou bestrijden jij zou bestrijden hij zou bestrijden wij zouden bestrijden jullie zouden bestrijden zij zouden bestrijden
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou bestreden hebben jij zou bestreden hebben hij zou bestreden hebben wij zouden bestreden hebben jullie zouden bestreden hebben zij zouden bestreden hebben
|
| Gebiedende wijs |
bestrijd
|
| Aanvoegende wijs |
| bestrijde |