Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bestraffen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bestraft

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bestraf
jij bestraft
hij bestraft
wij bestraffen
jullie bestraffen
zij bestraffen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bestraft
jij hebt bestraft
hij heeft bestraft
wij hebben bestraft
jullie hebben bestraft
zij hebben bestraft

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bestrafte
jij bestrafte
hij bestrafte
wij bestraften
jullie bestraften
zij bestraften

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bestraft
jij had bestraft
hij had bestraft
wij hadden bestraft
jullie hadden bestraft
zij hadden bestraft

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bestraffen
jij zult bestraffen
hij zal bestraffen
wij zullen bestraffen
jullie zullen bestraffen
zij zullen bestraffen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bestraft hebben
jij zult bestraft hebben
hij zal bestraft hebben
wij zullen bestraft hebben
jullie zullen bestraft hebben
zij zullen bestraft hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bestraffen
jij zou bestraffen
hij zou bestraffen
wij zouden bestraffen
jullie zouden bestraffen
zij zouden bestraffen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bestraft hebben
jij zou bestraft hebben
hij zou bestraft hebben
wij zouden bestraft hebben
jullie zouden bestraft hebben
zij zouden bestraft hebben

Gebiedende wijs
bestraf

Aanvoegende wijs
bestraffe

Voorbeelden

  1. Stel dat ik een demon bestraf, en het weigert om te vertrekken?
    Suppose I rebuke a demon, and it refuses to leave?
  2. We zullen die gruweldaad bestraffen.
    We 'll find the people who committed this atrocity.
  3. Onethisch gedrag aan het bestraffen.
    Punishing unethical behavior.
  4. Ze willen macht, niet bestraffen.
    Their goal isn 't punishment, it 's power.
  5. Iets... wat de goden altijd bestraffen.
    Something... the gods always punish.
  6. Je moet stoppen met jezelf bestraffen.
    You need to stop punishing yourself.
  7. Het lijkt niet juist ze te bestraffen.
    It doesn 't seem right to penalize them.
  8. Het is tijd om je insubordinatie te bestraffen.
    Time to punish your insubordination.
  9. Ik heb geen behoefte om de onschuldige te bestraffen.
    I have no desire to punish the innocent.
  10. Dus moesten we Hemlock inhuren om de moordenaars te bestraffen.
    So we had to assign Hemlock to sanction the assassins.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden