Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bestormen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bestormd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bestorm
jij bestormt
hij bestormt
wij bestormen
jullie bestormen
zij bestormen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bestormd
jij hebt bestormd
hij heeft bestormd
wij hebben bestormd
jullie hebben bestormd
zij hebben bestormd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bestormde
jij bestormde
hij bestormde
wij bestormden
jullie bestormden
zij bestormden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bestormd
jij had bestormd
hij had bestormd
wij hadden bestormd
jullie hadden bestormd
zij hadden bestormd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bestormen
jij zult bestormen
hij zal bestormen
wij zullen bestormen
jullie zullen bestormen
zij zullen bestormen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bestormd hebben
jij zult bestormd hebben
hij zal bestormd hebben
wij zullen bestormd hebben
jullie zullen bestormd hebben
zij zullen bestormd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bestormen
jij zou bestormen
hij zou bestormen
wij zouden bestormen
jullie zouden bestormen
zij zouden bestormen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bestormd hebben
jij zou bestormd hebben
hij zou bestormd hebben
wij zouden bestormd hebben
jullie zouden bestormd hebben
zij zouden bestormd hebben

Gebiedende wijs
bestorm

Aanvoegende wijs
bestorme

Voorbeelden

  1. Bestorm de poorten.
    Storm those gates!
  2. Bestorm de formatie.
    Assault formation.
  3. Bestorm dat hotel.
    Storm that hotel! Move!
  4. Ik bestorm de hoogste berg.
    I 'll conquer the highest mountain.
  5. Open de poorten en bestorm ze met bajonetten!
    Open the gates and charge them with bayonets.
  6. Bestorm ons politiekantoor en neem wat u maar wilt.
    Storm our National Police Station and take whatever you want.
  7. Heb je liever dat ik Atlantis bestorm om Ladon te nemen?
    You 'd prefer I storm Atlantis and take Ladon by force?
  8. De entree bestormen?
    Storming the entrance?
  9. Het kasteel bestormen.
    [ roars ] Storming the castle.
  10. Ze bestormen onze stelling.
    They storm our position.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden