NL: bestoken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
bestookt
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik bestook jij bestookt hij bestookt wij bestoken jullie bestoken zij bestoken
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb bestookt jij hebt bestookt hij heeft bestookt wij hebben bestookt jullie hebben bestookt zij hebben bestookt
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik bestookte jij bestookte hij bestookte wij bestookten jullie bestookten zij bestookten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had bestookt jij had bestookt hij had bestookt wij hadden bestookt jullie hadden bestookt zij hadden bestookt
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal bestoken jij zult bestoken hij zal bestoken wij zullen bestoken jullie zullen bestoken zij zullen bestoken
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal bestookt hebben jij zult bestookt hebben hij zal bestookt hebben wij zullen bestookt hebben jullie zullen bestookt hebben zij zullen bestookt hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou bestoken jij zou bestoken hij zou bestoken wij zouden bestoken jullie zouden bestoken zij zouden bestoken
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou bestookt hebben jij zou bestookt hebben hij zou bestookt hebben wij zouden bestookt hebben jullie zouden bestookt hebben zij zouden bestookt hebben
|
Gebiedende wijs |
bestook
|
Aanvoegende wijs |
bestoke |