Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bestijgen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bestegen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bestijg
jij bestijgt
hij bestijgt
wij bestijgen
jullie bestijgen
zij bestijgen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben bestegen
jij bent bestegen
hij is bestegen
wij zijn bestegen
jullie zijn bestegen
zij zijn bestegen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik besteeg
jij besteeg
hij besteeg
wij bestegen
jullie bestegen
zij bestegen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was bestegen
jij was bestegen
hij was bestegen
wij waren bestegen
jullie waren bestegen
zij waren bestegen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bestijgen
jij zult bestijgen
hij zal bestijgen
wij zullen bestijgen
jullie zullen bestijgen
zij zullen bestijgen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bestegen zijn
jij zult bestegen zijn
hij zal bestegen zijn
wij zullen bestegen zijn
jullie zullen bestegen zijn
zij zullen bestegen zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bestijgen
jij zou bestijgen
hij zou bestijgen
wij zouden bestijgen
jullie zouden bestijgen
zij zouden bestijgen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bestegen zijn
jij zou bestegen zijn
hij zou bestegen zijn
wij zouden bestegen zijn
jullie zouden bestegen zijn
zij zouden bestegen zijn

Gebiedende wijs
bestijg

Aanvoegende wijs
bestijge

Voorbeelden

  1. Bestijg de kamelen.
    Raise the camels!
  2. Nu, bestijg dat beest!
    Now, mount that beast.
  3. Bestijg het paard, Arthur.
    Get on the horse, Arthur.
  4. Ik beloof dat ik je bestijg.
    I promise I 'm gonna get on you.
  5. Als ik ooit weer' n paard bestijg.
    If I can ever bring myself to get on another horse.
  6. Bestijg je pony' s en verzamel beneden.
    Mount your ponies and gather below.
  7. Ik wil 18 zijn voor ik de troon bestijg.
    I want to be 18 when I 'm enthroned.
  8. Dat betekent je paard bestijgen.
    It means get on your horses.
  9. Ik ga deze schoonheid bestijgen.
    I 'm about to mount this here beauty.
  10. Laat dat varken, Kowalski, je bestijgen?
    Let that pig, Kovalski, mount you?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden