Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bespugen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bespuugd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bespuug
jij bespuugt
hij bespuugt
wij bespugen
jullie bespugen
zij bespugen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bespuugd
jij hebt bespuugd
hij heeft bespuugd
wij hebben bespuugd
jullie hebben bespuugd
zij hebben bespuugd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bespuugde/bespoog
jij bespuugde/bespoog
hij bespuugde/bespoog
wij bespuugden/bespogen
jullie bespuugden/bespogen
zij bespuugden/bespogen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bespuugd
jij had bespuugd
hij had bespuugd
wij hadden bespuugd
jullie hadden bespuugd
zij hadden bespuugd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bespugen
jij zult bespugen
hij zal bespugen
wij zullen bespugen
jullie zullen bespugen
zij zullen bespugen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bespuugd hebben
jij zult bespuugd hebben
hij zal bespuugd hebben
wij zullen bespuugd hebben
jullie zullen bespuugd hebben
zij zullen bespuugd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bespugen
jij zou bespugen
hij zou bespugen
wij zouden bespugen
jullie zouden bespugen
zij zouden bespugen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bespuugd hebben
jij zou bespuugd hebben
hij zou bespuugd hebben
wij zouden bespuugd hebben
jullie zouden bespuugd hebben
zij zouden bespuugd hebben

Gebiedende wijs
bespuug

Aanvoegende wijs
bespuge

Voorbeelden

  1. Mijn voorouders zouden me bespugen als ik at met een kraai.
    My ancestors would spit on me if I broke bread with a crow.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden