Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bespatten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bespat

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bespat
jij bespat
hij bespat
wij bespatten
jullie bespatten
zij bespatten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bespat
jij hebt bespat
hij heeft bespat
wij hebben bespat
jullie hebben bespat
zij hebben bespat

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bespatte
jij bespatte
hij bespatte
wij bespatten
jullie bespatten
zij bespatten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bespat
jij had bespat
hij had bespat
wij hadden bespat
jullie hadden bespat
zij hadden bespat

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bespatten
jij zult bespatten
hij zal bespatten
wij zullen bespatten
jullie zullen bespatten
zij zullen bespatten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bespat hebben
jij zult bespat hebben
hij zal bespat hebben
wij zullen bespat hebben
jullie zullen bespat hebben
zij zullen bespat hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bespatten
jij zou bespatten
hij zou bespatten
wij zouden bespatten
jullie zouden bespatten
zij zouden bespatten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bespat hebben
jij zou bespat hebben
hij zou bespat hebben
wij zouden bespat hebben
jullie zouden bespat hebben
zij zouden bespat hebben

Gebiedende wijs
bespat

Aanvoegende wijs
bespatte

Voorbeelden

  1. Als je je nog herinnert, toen ik Perry Miller bespat, brak hij mijn neus.
    If you remember, when I splashed Perry Miller, he broke my nose.
  2. Wil rond in mijn hart bespatten?
    Want to splash around in my heart?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden