NL: bespannen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
bespannen
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik bespan jij bespant hij bespant wij bespannen jullie bespannen zij bespannen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb bespannen jij hebt bespannen hij heeft bespannen wij hebben bespannen jullie hebben bespannen zij hebben bespannen
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik bespande jij bespande hij bespande wij bespanden jullie bespanden zij bespanden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had bespannen jij had bespannen hij had bespannen wij hadden bespannen jullie hadden bespannen zij hadden bespannen
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal bespannen jij zult bespannen hij zal bespannen wij zullen bespannen jullie zullen bespannen zij zullen bespannen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal bespannen hebben jij zult bespannen hebben hij zal bespannen hebben wij zullen bespannen hebben jullie zullen bespannen hebben zij zullen bespannen hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou bespannen jij zou bespannen hij zou bespannen wij zouden bespannen jullie zouden bespannen zij zouden bespannen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou bespannen hebben jij zou bespannen hebben hij zou bespannen hebben wij zouden bespannen hebben jullie zouden bespannen hebben zij zouden bespannen hebben
|
Gebiedende wijs |
bespan
|
Aanvoegende wijs |
bespanne |