NL: besodemieteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
besodemieterd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik besodemieter jij besodemietert hij besodemietert wij besodemieteren jullie besodemieteren zij besodemieteren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb besodemieterd jij hebt besodemieterd hij heeft besodemieterd wij hebben besodemieterd jullie hebben besodemieterd zij hebben besodemieterd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik besodemieterde jij besodemieterde hij besodemieterde wij besodemieterden jullie besodemieterden zij besodemieterden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had besodemieterd jij had besodemieterd hij had besodemieterd wij hadden besodemieterd jullie hadden besodemieterd zij hadden besodemieterd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal besodemieteren jij zult besodemieteren hij zal besodemieteren wij zullen besodemieteren jullie zullen besodemieteren zij zullen besodemieteren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal besodemieterd hebben jij zult besodemieterd hebben hij zal besodemieterd hebben wij zullen besodemieterd hebben jullie zullen besodemieterd hebben zij zullen besodemieterd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou besodemieteren jij zou besodemieteren hij zou besodemieteren wij zouden besodemieteren jullie zouden besodemieteren zij zouden besodemieteren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou besodemieterd hebben jij zou besodemieterd hebben hij zou besodemieterd hebben wij zouden besodemieterd hebben jullie zouden besodemieterd hebben zij zouden besodemieterd hebben
|
| Gebiedende wijs |
besodemieter
|
| Aanvoegende wijs |
| besodemietere |