Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: besnuffelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
besnuffeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik besnuffel
jij besnuffelt
hij besnuffelt
wij besnuffelen
jullie besnuffelen
zij besnuffelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb besnuffeld
jij hebt besnuffeld
hij heeft besnuffeld
wij hebben besnuffeld
jullie hebben besnuffeld
zij hebben besnuffeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik besnuffelde
jij besnuffelde
hij besnuffelde
wij besnuffelden
jullie besnuffelden
zij besnuffelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had besnuffeld
jij had besnuffeld
hij had besnuffeld
wij hadden besnuffeld
jullie hadden besnuffeld
zij hadden besnuffeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal besnuffelen
jij zult besnuffelen
hij zal besnuffelen
wij zullen besnuffelen
jullie zullen besnuffelen
zij zullen besnuffelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal besnuffeld hebben
jij zult besnuffeld hebben
hij zal besnuffeld hebben
wij zullen besnuffeld hebben
jullie zullen besnuffeld hebben
zij zullen besnuffeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou besnuffelen
jij zou besnuffelen
hij zou besnuffelen
wij zouden besnuffelen
jullie zouden besnuffelen
zij zouden besnuffelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou besnuffeld hebben
jij zou besnuffeld hebben
hij zou besnuffeld hebben
wij zouden besnuffeld hebben
jullie zouden besnuffeld hebben
zij zouden besnuffeld hebben

Gebiedende wijs
besnuffel

Aanvoegende wijs
besnuffele

Voorbeelden

  1. Hij gaat me niet besnuffelen.
    He 's not sniffing me.
  2. Die Engelse gast en dat Franse meisje die jou aan het besnuffelen waren in het begin.
    The English guy and the French girl who were snooping after you at the start.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden