Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: besmeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
besmeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik besmeer
jij besmeert
hij besmeert
wij besmeren
jullie besmeren
zij besmeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb besmeerd
jij hebt besmeerd
hij heeft besmeerd
wij hebben besmeerd
jullie hebben besmeerd
zij hebben besmeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik besmeerde
jij besmeerde
hij besmeerde
wij besmeerden
jullie besmeerden
zij besmeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had besmeerd
jij had besmeerd
hij had besmeerd
wij hadden besmeerd
jullie hadden besmeerd
zij hadden besmeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal besmeren
jij zult besmeren
hij zal besmeren
wij zullen besmeren
jullie zullen besmeren
zij zullen besmeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal besmeerd hebben
jij zult besmeerd hebben
hij zal besmeerd hebben
wij zullen besmeerd hebben
jullie zullen besmeerd hebben
zij zullen besmeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou besmeren
jij zou besmeren
hij zou besmeren
wij zouden besmeren
jullie zouden besmeren
zij zouden besmeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou besmeerd hebben
jij zou besmeerd hebben
hij zou besmeerd hebben
wij zouden besmeerd hebben
jullie zouden besmeerd hebben
zij zouden besmeerd hebben

Gebiedende wijs
besmeer

Aanvoegende wijs
besmere

Voorbeelden

  1. Kun jij me besmeren?
    Can you blood me?
  2. Ik zal haar nu besmeren met de gewijde varkensurine.
    I shall now douse her with the sacred pig urine.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden