NL: beschrijven U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
beschreven
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik beschrijf jij beschrijft hij beschrijft wij beschrijven jullie beschrijven zij beschrijven
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb beschreven jij hebt beschreven hij heeft beschreven wij hebben beschreven jullie hebben beschreven zij hebben beschreven
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik beschreef jij beschreef hij beschreef wij beschreven jullie beschreven zij beschreven
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had beschreven jij had beschreven hij had beschreven wij hadden beschreven jullie hadden beschreven zij hadden beschreven
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal beschrijven jij zult beschrijven hij zal beschrijven wij zullen beschrijven jullie zullen beschrijven zij zullen beschrijven
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal beschreven hebben jij zult beschreven hebben hij zal beschreven hebben wij zullen beschreven hebben jullie zullen beschreven hebben zij zullen beschreven hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou beschrijven jij zou beschrijven hij zou beschrijven wij zouden beschrijven jullie zouden beschrijven zij zouden beschrijven
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou beschreven hebben jij zou beschreven hebben hij zou beschreven hebben wij zouden beschreven hebben jullie zouden beschreven hebben zij zouden beschreven hebben
|
| Gebiedende wijs |
beschrijf
|
| Aanvoegende wijs |
| beschrijve |