Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: beschrijven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
beschreven

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik beschrijf
jij beschrijft
hij beschrijft
wij beschrijven
jullie beschrijven
zij beschrijven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb beschreven
jij hebt beschreven
hij heeft beschreven
wij hebben beschreven
jullie hebben beschreven
zij hebben beschreven

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik beschreef
jij beschreef
hij beschreef
wij beschreven
jullie beschreven
zij beschreven

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had beschreven
jij had beschreven
hij had beschreven
wij hadden beschreven
jullie hadden beschreven
zij hadden beschreven

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal beschrijven
jij zult beschrijven
hij zal beschrijven
wij zullen beschrijven
jullie zullen beschrijven
zij zullen beschrijven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal beschreven hebben
jij zult beschreven hebben
hij zal beschreven hebben
wij zullen beschreven hebben
jullie zullen beschreven hebben
zij zullen beschreven hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou beschrijven
jij zou beschrijven
hij zou beschrijven
wij zouden beschrijven
jullie zouden beschrijven
zij zouden beschrijven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou beschreven hebben
jij zou beschreven hebben
hij zou beschreven hebben
wij zouden beschreven hebben
jullie zouden beschreven hebben
zij zouden beschreven hebben

Gebiedende wijs
beschrijf

Aanvoegende wijs
beschrijve

Voorbeelden

  1. Beschrijf de pijn.
    Describe the pain.
  2. Beschrijf de kat.
    Describe the cat to me.
  3. . beschrijf dat paar.
    Describe that couple.
  4. Beschrijf het eens.
    Now tell me about it.
  5. Beschrijf het machinegeweer.
    Describe the machine gun.
  6. Beschrijf de straat.
    Tell me about the street.
  7. Beschrijf het eens.
    Describe it to me.
  8. Beschrijf hem me?
    Scott: I see him.
  9. Beschrijf mijn uiterlijk.
    Describe my appearance.
  10. Beschrijf uw huwelijk.
    Describe your marriage.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden