Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: beschilderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
beschilderd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik beschilder
jij beschildert
hij beschildert
wij beschilderen
jullie beschilderen
zij beschilderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb beschilderd
jij hebt beschilderd
hij heeft beschilderd
wij hebben beschilderd
jullie hebben beschilderd
zij hebben beschilderd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik beschilderde
jij beschilderde
hij beschilderde
wij beschilderden
jullie beschilderden
zij beschilderden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had beschilderd
jij had beschilderd
hij had beschilderd
wij hadden beschilderd
jullie hadden beschilderd
zij hadden beschilderd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal beschilderen
jij zult beschilderen
hij zal beschilderen
wij zullen beschilderen
jullie zullen beschilderen
zij zullen beschilderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal beschilderd hebben
jij zult beschilderd hebben
hij zal beschilderd hebben
wij zullen beschilderd hebben
jullie zullen beschilderd hebben
zij zullen beschilderd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou beschilderen
jij zou beschilderen
hij zou beschilderen
wij zouden beschilderen
jullie zouden beschilderen
zij zouden beschilderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou beschilderd hebben
jij zou beschilderd hebben
hij zou beschilderd hebben
wij zouden beschilderd hebben
jullie zouden beschilderd hebben
zij zouden beschilderd hebben

Gebiedende wijs
beschilder

Aanvoegende wijs
beschildere

Voorbeelden

  1. Beschilder je gezicht met verschillend gekleurde vormen.
    Paint random-colored shapes all over your face.
  2. beschilderen
    paint (to)
  3. Laten we ze gaan beschilderen.
    Let 's paint these losers! [ whistle blows ]
  4. Maar ze beschilderen alleen hun gezicht.
    But they just paint their faces.
  5. Verschillende soorten neushoornvogels beschilderen zich in verschillende kleuren.
    Different kinds of hornbills paint themselves different colours.
  6. Ik denk er ook over mijn kleren te beschilderen.
    I 'm also thinking about painting my clothes.
  7. Wil jij je gezicht laten beschilderen als een mooie vlinder?
    Do you want to get your face painted like a pretty butterfly?
  8. Rocky zat permanent opgesloten voor het beschilderen van Kirkpatrick' s auto.
    Rocky was on permanent lockdown for doing a custom paint job on Kirkpatrick 's car.
  9. Indianen beschilderen zich in het voorjaar, en dan doen ze een oorlogsdans.
    Indians paint themselves in the Spring, and then they do a war dance.
  10. Laten we dat mooie gezichtje van je wat beschilderen voor hij terugkomt.
    Let 's paint that pretty little face of yours before he comes back.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden