1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. bescheiden

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: bescheiden
NL: bescheiden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bescheiden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bescheid
jij bescheidt
hij bescheidt
wij bescheiden
jullie bescheiden
zij bescheiden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bescheiden
jij hebt bescheiden
hij heeft bescheiden
wij hebben bescheiden
jullie hebben bescheiden
zij hebben bescheiden

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bescheidde
jij bescheidde
hij bescheidde
wij bescheidden
jullie bescheidden
zij bescheidden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bescheiden
jij had bescheiden
hij had bescheiden
wij hadden bescheiden
jullie hadden bescheiden
zij hadden bescheiden

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bescheiden
jij zult bescheiden
hij zal bescheiden
wij zullen bescheiden
jullie zullen bescheiden
zij zullen bescheiden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bescheiden hebben
jij zult bescheiden hebben
hij zal bescheiden hebben
wij zullen bescheiden hebben
jullie zullen bescheiden hebben
zij zullen bescheiden hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bescheiden
jij zou bescheiden
hij zou bescheiden
wij zouden bescheiden
jullie zouden bescheiden
zij zouden bescheiden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bescheiden hebben
jij zou bescheiden hebben
hij zou bescheiden hebben
wij zouden bescheiden hebben
jullie zouden bescheiden hebben
zij zouden bescheiden hebben

Gebiedende wijs
bescheid

Aanvoegende wijs
bescheide

Voorbeelden

  1. Bescheiden signatuur.
    Minor personalisation.
  2. Tatiana is bescheiden.
    Tat 's Being Modest.
  3. Een bescheiden salarisverhoging.
    A modest increase in salary.
  4. Altijd zo bescheiden.
    Stone: Be it ever so humble.
  5. Bescheiden en dapper!
    Modest and brave!
  6. Ik was bescheiden.
    I was being modest.
  7. altijd even bescheiden.
    always equally modest.
  8. Hij blijft bescheiden.
    He remains modest.
  9. Niet zo bescheiden.
    I know your story.
  10. Richard is bescheiden.
    Richard 's being modest.


DE: bescheiden    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
beschieden
bescheidend

Indikativ Präsens
ich bescheide
du bescheidest
er bescheidet
wir bescheiden
ihr bescheidet
sie; Sie bescheiden

Indikativ Perfekt
ich habe beschieden
du hast beschieden
er hat beschieden
wir haben beschieden
ihr habt beschieden
sie; Sie haben beschieden

Indikativ Präteritum
ich beschied
du beschiedest
er beschied
wir beschieden
ihr beschiedet
sie; Sie beschieden

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte beschieden
du hattest beschieden
er hatte beschieden
wir hatten beschieden
ihr hattet beschieden
sie; Sie hatten beschieden

Indikativ Futur I
ich werde bescheiden
du wirst bescheiden
er wird bescheiden
wir werden bescheiden
ihr werdet bescheiden
sie; Sie werden bescheiden

Indikativ Futur II
ich werde beschieden haben
du wirst beschieden haben
er wird beschieden haben
wir werden beschieden haben
ihr werdet beschieden haben
sie; Sie werden beschieden haben

Konjunktiv I Präsens
ich bescheide
du bescheidest
er bescheide
wir bescheiden
ihr bescheidet
sie; Sie bescheiden

Konjunktiv I Perfekt
ich habe beschieden
du habest beschieden
er habe beschieden
wir haben beschieden
ihr habet beschieden
sie; Sie haben beschieden

Konjunktiv II Präsens
ich beschiede
du beschiedest
er beschiede
wir beschieden
ihr beschiedet
sie; Sie beschieden

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte beschieden
du hättest beschieden
er hätte beschieden
wir hätten beschieden
ihr hättet beschieden
sie; Sie hätten beschieden

Konjunktiv II Futur I
ich würde bescheiden
du würdest bescheiden
er würde bescheiden
wir würden bescheiden
ihr würdet bescheiden
sie; Sie würden bescheiden

Konjunktiv II Futur II
ich würde beschieden haben
du würdest beschieden haben
er würde beschieden haben
wir würden beschieden haben
ihr würdet beschieden haben
sie; Sie würden beschieden haben

der Imperativ
du bescheide


Voorbeelden

  1. Er weiß Bescheid.
    We hebben' t besproken.
  2. Sag Info Bescheid.
    Vertel het aan Info.
  3. Wir wissen Bescheid.
    We zijn op de hoogte.
  4. Sie bekommen Bescheid.
    U hoort het zo snel mogelijk.
  5. Wusste West Bescheid?
    Wist West van z' n ziekte?
  6. Sag mir Bescheid!
    Houd me op de hoogte!
  7. Erica weiß Bescheid.
    Erica weet alles.
  8. Er weiß Bescheid.
    Hij begrijpt het.
  9. Sie wissen Bescheid.
    Jij herinnert het je dus?
  10. Jeder wußte Bescheid.
    Iedereen wist' t.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try