Voorbeelden

1. Sie wird bersten.
   We zullen ontploffen.
2. Bis Lachen sie zu bersten droht
   Ze zullen juichen van vreugde.
3. Sie bersten auseinander wie eine Fontäne.
   Zie hoe ze uit elkaar gaan als een fontein.
4. Der Witan ist zum Bersten voll.
   De Witan is afgeladen vol.
5. Lava ist porös. Sollte gut bersten.
   Lava is poreus. het zou vrij goed barsten.
6. Das Bersten der Bomben in der Luft
   De ontploffende bommen in de lucht
7. Manchmal steht ein System kurz vor dem Bersten.
   Soms staat het systeem op springen.
8. Die Erde wird bersten unter der Last eures Versagens.
   De Aarde zal splijten onder het gewicht van jullie falen.
9. Ich spüre es, hier drin, als müsste es bersten.
   Ik kan het voelen, precies hier. Alsof het gaat uitbarsten.
10. Über eine halbe Million Menschen bringen Epsom fast zum Bersten.
    Ruim een half miljoen mensen verdringen zich op Epsom.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden