Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: berispen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
berispt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik berisp
jij berispt
hij berispt
wij berispen
jullie berispen
zij berispen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb berispt
jij hebt berispt
hij heeft berispt
wij hebben berispt
jullie hebben berispt
zij hebben berispt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik berispte
jij berispte
hij berispte
wij berispten
jullie berispten
zij berispten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had berispt
jij had berispt
hij had berispt
wij hadden berispt
jullie hadden berispt
zij hadden berispt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal berispen
jij zult berispen
hij zal berispen
wij zullen berispen
jullie zullen berispen
zij zullen berispen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal berispt hebben
jij zult berispt hebben
hij zal berispt hebben
wij zullen berispt hebben
jullie zullen berispt hebben
zij zullen berispt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou berispen
jij zou berispen
hij zou berispen
wij zouden berispen
jullie zouden berispen
zij zouden berispen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou berispt hebben
jij zou berispt hebben
hij zou berispt hebben
wij zouden berispt hebben
jullie zouden berispt hebben
zij zouden berispt hebben

Gebiedende wijs
berisp

Aanvoegende wijs
berispe

Voorbeelden

  1. Maar berisp hem niet.
    But don 't blame him.
  2. Berisp mijn dochter niet.
    Please don 't scold my daughter.
  3. Berisp me niet meer.
    Chide me no more.
  4. Berisp mij niet, Dr. Blake.
    Don 't scold me, Dr. Blake.
  5. Geachte, berisp niet onze moed Vegeef het ons, alles komt goed
    Gentles, do not reprehend: if you pardon, we will mend:
  6. Je kunt me berispen.
    You can reprimand me.
  7. Wilt u uzelf daarvoor berispen?
    Ask that your honor recuse herself.
  8. Moeder zal je hiervoor berispen.
    Mom will scold you for this.
  9. Ik hoef je niet te berispen.
    You don 't need me going crook on you.
  10. Ze weet dat ik haar ga berispen.
    She knows I 'm about to give her what for.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden