Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bereizen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bereisd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bereis
jij bereist
hij bereist
wij bereizen
jullie bereizen
zij bereizen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bereisd
jij hebt bereisd
hij heeft bereisd
wij hebben bereisd
jullie hebben bereisd
zij hebben bereisd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bereisde
jij bereisde
hij bereisde
wij bereisden
jullie bereisden
zij bereisden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bereisd
jij had bereisd
hij had bereisd
wij hadden bereisd
jullie hadden bereisd
zij hadden bereisd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bereizen
jij zult bereizen
hij zal bereizen
wij zullen bereizen
jullie zullen bereizen
zij zullen bereizen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bereisd hebben
jij zult bereisd hebben
hij zal bereisd hebben
wij zullen bereisd hebben
jullie zullen bereisd hebben
zij zullen bereisd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bereizen
jij zou bereizen
hij zou bereizen
wij zouden bereizen
jullie zouden bereizen
zij zouden bereizen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bereisd hebben
jij zou bereisd hebben
hij zou bereisd hebben
wij zouden bereisd hebben
jullie zouden bereisd hebben
zij zouden bereisd hebben

Gebiedende wijs
bereis

Aanvoegende wijs
bereize

Voorbeelden

  1. Waarom de wereld bereizen als je zoiets thuis kunt zien?
    Who needs to travel the world when you 've got sights like this at home?
  2. Deze vredesdelegatie kan mogelijk vertraging oplopen als ze de James River bereizen.
    The peace delegation might encounter delays as they travel up the James River.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden