NL: bereiken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
bereikt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik bereik jij bereikt hij bereikt wij bereiken jullie bereiken zij bereiken
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb bereikt jij hebt bereikt hij heeft bereikt wij hebben bereikt jullie hebben bereikt zij hebben bereikt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik bereikte jij bereikte hij bereikte wij bereikten jullie bereikten zij bereikten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had bereikt jij had bereikt hij had bereikt wij hadden bereikt jullie hadden bereikt zij hadden bereikt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal bereiken jij zult bereiken hij zal bereiken wij zullen bereiken jullie zullen bereiken zij zullen bereiken
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal bereikt hebben jij zult bereikt hebben hij zal bereikt hebben wij zullen bereikt hebben jullie zullen bereikt hebben zij zullen bereikt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou bereiken jij zou bereiken hij zou bereiken wij zouden bereiken jullie zouden bereiken zij zouden bereiken
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou bereikt hebben jij zou bereikt hebben hij zou bereikt hebben wij zouden bereikt hebben jullie zouden bereikt hebben zij zouden bereikt hebben
|
| Gebiedende wijs |
bereik
|
| Aanvoegende wijs |
| bereike |