Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: berechten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
berecht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik berecht
jij berecht
hij berecht
wij berechten
jullie berechten
zij berechten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb berecht
jij hebt berecht
hij heeft berecht
wij hebben berecht
jullie hebben berecht
zij hebben berecht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik berechtte
jij berechtte
hij berechtte
wij berechtten
jullie berechtten
zij berechtten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had berecht
jij had berecht
hij had berecht
wij hadden berecht
jullie hadden berecht
zij hadden berecht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal berechten
jij zult berechten
hij zal berechten
wij zullen berechten
jullie zullen berechten
zij zullen berechten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal berecht hebben
jij zult berecht hebben
hij zal berecht hebben
wij zullen berecht hebben
jullie zullen berecht hebben
zij zullen berecht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou berechten
jij zou berechten
hij zou berechten
wij zouden berechten
jullie zouden berechten
zij zouden berechten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou berecht hebben
jij zou berecht hebben
hij zou berecht hebben
wij zouden berecht hebben
jullie zouden berecht hebben
zij zouden berecht hebben

Gebiedende wijs
berecht

Aanvoegende wijs
berechte

Voorbeelden

  1. Iedereen wordt berecht.
    Everyone is on trial.
  2. Ze berecht mensen.
    She judges people.
  3. Zal hij worden berecht?
    Will he be tried?
  4. De moordenaars zijn berecht.
    The killers have been given justice.
  5. Hij is nooit berecht.
    He never had a trial.
  6. Zij wordt niet berecht.
    This woman is not on trial here.
  7. Hollis moet berecht worden.
    Hollis should be brought to justice.
  8. Berecht als een jeugdige.
    Served as a juvenile.
  9. Worden ze niet berecht?
    Are they not brought to justice?
  10. Hij wordt morgen berecht.
    Let him be tried tomorrow.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden