Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: bepleiten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
bepleit

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bepleit
jij bepleit
hij bepleit
wij bepleiten
jullie bepleiten
zij bepleiten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb bepleit
jij hebt bepleit
hij heeft bepleit
wij hebben bepleit
jullie hebben bepleit
zij hebben bepleit

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bepleitte
jij bepleitte
hij bepleitte
wij bepleitten
jullie bepleitten
zij bepleitten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had bepleit
jij had bepleit
hij had bepleit
wij hadden bepleit
jullie hadden bepleit
zij hadden bepleit

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal bepleiten
jij zult bepleiten
hij zal bepleiten
wij zullen bepleiten
jullie zullen bepleiten
zij zullen bepleiten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal bepleit hebben
jij zult bepleit hebben
hij zal bepleit hebben
wij zullen bepleit hebben
jullie zullen bepleit hebben
zij zullen bepleit hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou bepleiten
jij zou bepleiten
hij zou bepleiten
wij zouden bepleiten
jullie zouden bepleiten
zij zouden bepleiten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou bepleit hebben
jij zou bepleit hebben
hij zou bepleit hebben
wij zouden bepleit hebben
jullie zouden bepleit hebben
zij zouden bepleit hebben

Gebiedende wijs
bepleit

Aanvoegende wijs
bepleite

Voorbeelden

  1. Nu bepleit hij toegeeflijkheid.
    Now he 's all for tolerance.
  2. De raadsman bepleit oorlogsgenen.
    Counsel is arguing the warrior gene.
  3. Bepleit door J. Lyman Stone.
    Argued by J. Lyman Stone.
  4. Zijn vrouw bepleit zijn zaak goed.
    His wife makes a good case for him.
  5. U bepleit uw zaak in de rechtbank.
    You argue your case in the assizes.
  6. Je wilde dat ik mijn zaak bepleit?
    You asked me to state my case.
  7. Bepleit nu gewoon je zaak aan Reagan.
    Just argue your case to Reagan.
  8. Ook ik heb de onafhankelijkheid altijd vurig bepleit.
    No one was more determined than I that we be independent of the North.
  9. Maar hij bepleit je om zijn dochter vrij te laten.
    But he pleads with you to release his daughter.
  10. Jullie zijn er niet als ik m' n zaak bepleit?
    Are you saying that you will not stand beside me as I plead my case?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden